Een vlucht regenwulpen
09-01-2015 16:00
Titelverklaring
Op het moment net voordat de moeder van Maarten sterft en haar hoofd opzij glijdt, ziet hij een vlucht zeldzame regenwulpen voorbij gaan boven de rietlanden. Zijn moeder speelde een grote rol in zijn leven. De titel kan ook nog een andere betekenis hebben. Maarten houdt veel van de natuur en als hij helemaal op zichzelf wil zijn en dichtbij de vogels om te fantaseren over zijn grote liefde, trekt hij zich terug naar de rietlanden en vooral het gezang van de regenwulpen geeft hem een beschermd gevoel. Een vlucht dus weg van de realiteit naar de regenwulpen.
Maarten 't Hart
Maarten 't Hart is een schrijver en bioloog.
Maarten 't Hart is geboren in Maassluis en heeft hier zijn hele jeugd doorgebracht.
Na zijn middelbare schooltijd besloot hij om biologie aan de universiteit van Leiden te gaan studeren. Vervolgens is Maarten gaan werken als etholoog: een onderdeel van biologie waarin gedrag centraal staat.
Inmiddels heeft Maarten 't Hart al vele verschillende boeken geschreven waarvoor hij ook verschillende prijzen in ontvangst heeft mogen nemen. Het boek 'Een vluchtregenwulpen' is enkele jaren na uitgave zelfs verfilmd. Naast een vlucht regenwulpen zijn er ook nog andere boeken van hem verfilmd.
Samenvatting
Maarten, de hoofdpersoon, groeit op als enig kind in een streng gereformeerd gezin. Hij is een heel eenzaam kind, dat het liefst zich terugtrekt in de natuur. Vandaar dat hij vaak met zijn roeiboot door de rietlanden vaart om de verschillende soorten vogels en andere dieren te bewonderen. Er zijn geen andere kinderen om mee te spelen, maar hij is wel graag in het gezelschap van zijn moeder. De relatie met zijn vader is daarentegen niet goed want die is streng en geeft zijn zoon al voor het kleinste vergrijp regelmatig een pak slaag. Hij komt nooit buiten het gebied rond zijn huis, zijn eerste contact met de buitenwereld is als hij in het dorp zijn amandelen moet laten knippen. Vanaf dat moment heeft hij de rest van zijn leven pleinvrees.
Korte tijd later gaat hij naar de lagere school. Ook daar kan hij geen contacten met leeftijdgenoten leggen en is hij altijd alleen. Zijn meester vindt hem slim en trekt hem voor boven de andere kinderen. Hij wordt in een apart kamertje gezet waar hij rustig vooruit kan werken. De reactie van de andere kinderen is natuurlijk negatief. Na school wordt hij dan ook achtervolgd door een aantal jongens die hem het meeste pesten.
Maar Maarten is heel sterk en verweert zich door een van de jongens in een hoop koeienstront te duwen en de andere drie hard te slaan. Sindsdien hebben de jongens Maarten nooit meer achtervolgd.
Als hij op de middelbare school komt wordt hij verliefd op Martha. Hij ontmoet haar bij de redactie van de schoolkrant waar hij in zit. Omdat hij nooit wat tegen haar durft te zeggen, geeft zijn enige vriend Johan Koster hem het advies in de schoolbibliotheek te gaan werken, want daar komt Martha vaak. Omdat Maarten duidelijk verliefd is op Martha, wordt hij op school gepest. Martha hoort daardoor ook al gauw dat Maarten verliefd op haar is en geeft de indruk bang te zijn voor hem. Hij stelt zijn ouders voor dat hij naar een andere kerk gaat de komende zondag in de hoop dat hij haar daar zal zien. Zijn vader ontsteekt in woede bij dit voorstel en denkt dat de duivel in hem is gevaren. Zijn moeder begrijpt echter dat het om een meisje gaat en geeft hem toestemming om naar Martha’s kerk te gaan. Daar krijgt hij de schrik van zijn leven, want Martha leunt tijdens de dienst met haar hoofd op de schouder van een man. Hij gaat sterk twijfelen aan zijn geloof: “ Wat heeft het voor zin als je na de dood naar de hemel gaat terwijl je geliefde je niet ziet staan?”
Na zijn middelbare schooltijd gaat Maarten celbiologie studeren in Leiden. Eerst woont hij bij zijn oom en tante op kamers, maar als deze overlijden en zijn vader kort daarna ook overlijdt, trekt hij in bij zijn moeder. Hij houdt heel veel van zijn moeder en vindt het dan ook afschuwelijk als zijn moeder keelkanker krijgt. Omdat hij haar zo ziet lijden, raakt hij nog verder van zijn geloof af. Vlak voor de dood van zijn moeder komen er twee ouderlingen van de kerk op bezoek bij hen. Wanneer zij zeggen dat zijn moeder niet naar de hemel zal gaan door een zonde die zij zou hebben begaan en Maarten bovendien het verwijt krijgt dat hij de laatste tijd te weinig in de kerk komt, breekt hij uit in woede. Hij gooit de twee de deur uit en smijt er zelfs één in het water. Wederom ervaart hij het geloof als bedrog. De dag daarop overlijdt zijn moeder. Op het moment van haar overlijden ziet Maarten een vlucht regenwulpen overvliegen. Dit is een heel emotioneel moment voor hem.
Maarten woont nu als hoogleraar in de celbiologie alleen in zijn ouderlijk huis. Op het moment dat het boek begint, is hij druiven aan het plukken voor Jakob en Jacqueline, omdat zij gaan trouwen. Op de receptie van Jakob en Jacqueline ontmoet hij de zus van Martha. Hij praat een tijdje met haar en maakt een afspraak om met haar naar een concert te gaan. Later op die avond wordt hij opgeschrikt door een dwanggedachte dat hij nog maar veertien dagen te leven heeft. Hij rijdt een auto aan en ziet dit als een voorteken van zijn naderende dood. Dit gevoel wordt kort daarop nog versterkt doordat hij in zijn laboratorium zijn hand verwondt.
Een paar dagen later gaat hij naar een reünie van zijn oude middelbare school, in de hoop dat hij daar Martha weer ziet. Zij is inderdaad aanwezig en zegt hem zelfs goedendag. Ze is al getrouwd en heeft twee kinderen van wie ze foto’s laat zien. Maarten is heel blij met deze ontmoeting, maar het levert verder geen nader contact op.
Maarten gaat vervolgens naar een congres over weefselkweek in Bern en wordt daar ontvangen door een vrouwelijke Franse collega, die Adrienne heet. Samen met haar gaat hij uit eten. Ook al is ze tien jaar ouder dan hij, toch voelt hij zich tot haar aangetrokken. Hij houdt een lezing, waarna een feest plaatsvindt. Maarten heeft het niet naar zijn zin want hij ziet dat Ernst, een andere collega, en Adrienne het wel erg goed kunnen vinden met elkaar. De dag daarna gaan ze een tocht door de bergen maken en hierbij komt Maarten ten val. Hij ziet zichzelf dan al dood gaan. De nacht daarop ziet hij in een koortsvisioen het gezicht van Martha vervagen, wat hem een vredig gevoel geeft. Dit is tevens het einde van het boek.
recensie
Maarten ´t Harts roman Een vlucht regenwulpen is in zijn achtenvijftigste druk, is verfilmd en ligt te koop bij elke supermarkt. Het mocht met recht een lacune in mijn algemene ontwikkeling heten dat ik de moderne klassieker nog niet had gelezen, en dat was vooral opmerkelijk omdat ik ander werk van ´t Hart altijd met veel plezier heb gelezen. Zo heeft De jakobsladder, het prachtige verhaal over een kerkscheuring en de ondergang van een gezin met een zeer orthodoxe vader, mij letterlijk tot tranen geroerd. Optimistisch over al het moois wat me te wachten zou staan, begon ik aan Een vlucht regenwulpen. Het bleek niet helemaal wat ik ervan had gehoopt.
Het verhaal is bekend. Van jongs af aan heeft de hoofdfiguur, de gereformeerd opgevoede Maarten, moeite met het maken van vrienden, terwijl het vinden van een vriendin helemaal moeizaam is, hoewel hij verliefd is op een meisje Martha. Hij ontwikkelt zich tot een briljant bioloog die erin slaagt primitieve levensvormen in het lab te doen ontstaan; dat levert de sociaal nog altijd niet al te handige geleerde internationale erkenning op, en een uitnodiging voor een congres over weefselkweek in de Zwitserse stad Bern. Helaas kan hij de dwanggedachte niet van zich afzetten dat hij nog maar twee weken te leven heeft, en het lijkt er inderdaad even op dat hij zal sterven, als hij tijdens een bergwandeling een flinke valpartij maakt, net nadat hij heeft vastgesteld dat een vrouwelijke collega die hij aantrekkelijk vindt meer geïnteresseerd is in een andere beroepsgenoot. In de daarop volgende nacht heeft Maarten een heftige koortsdroom, waarin hij zijn angsten van zich aflegt – of sterft, dat wordt niet duidelijk.
Hoewel het boek is gepubliceerd in 1978, is het geschreven in het voorjaar en de zomer van 1971. Daarmee is het in feite een jeugdwerk van ´t Hart, maar alle vertrouwde thema’s zijn er al in aanwezig: liefde, natuur, wetenschap, dood en muziek spelen een belangrijke rol, en de hoofdrolspeler lijkt tot in de kleinste details op de helden van latere romans. Zo beschikt Maarten, net als de hoofdrolspeler van De jacobsladder, over enorme kracht. Een vlucht regenwulpen bevat ook prachtige lange beschrijvingen van verliefdheid en weet fenomenaal Maartens onvermogen op te roepen om ongeforceerd contact te maken met iemand van het andere geslacht. En het is vooral vlot geschreven, met een paar geweldige zinnen als ‘De kinderteelt vind toch voornamelijk plaats in flatgebouwen waarin jonge echtparen meestal hoog boven de grond wonen’.
Maar de roman is niet ´t Harts beste werk. Vaak ligt het er allemaal wat te dik bovenop. Zo loopt Maartens angst voor de seksualiteit wel erg opvallend parallel aan zijn successen als celbioloog: iemand die langs geslachtelijke weg geen kinderen zal verwekken, weet in de reageerbuis wél leven tot stand te brengen. Maartens seksuele frustratie wordt geïllustreerd door nog andere weinig verrassende verwijzingen naar steriele vormen van erotiek: er is een verwijzing naar het Oidipouscomplex als de heel jonge Maarten met zijn moeder vader-en-moedertje wil spelen; en alweer wat ouder belandt hij in de rol van voyeur.
Dit laatste wordt ingeleid met een citaat van Simon Vestdijk, bij wie voyeurisme een vaak terugkomend motief is. Dat is niet de enige keer dat de schaduw van de duivelskunstenaar valt over Een vlucht regenwulpen: een boek van Vestdijk uit de schoolbibliotheek speelt bijvoorbeeld ook een rol. Opvallend zijn de parallellen met Terug tot Ina Damman, Vestdijks beroemde verhaal over een jeugdliefde van de sensitieve Anton Wachter. Die wordt door zijn medescholieren gepest met het woord ‘vent’, waarmee hij door zijn vader wordt aangesproken; op soortgelijke wijze wordt de jonge Maarten uitgescholden met ‘generaal’ als een onderwijzer – een soort vaderfiguur – hem zo pleegt te noemen. Elders zegt Maarten: ‘Ik wist nu ook wat ik voor Martha had gevoeld; ook dat was een soort heimwee geweest, een heimwee zonder de mogelijkheid van thuiskomst.’ De gedachte, de toon en het ritme doen enigszins denken aan de beroemde slotzin van Vestdijks Terug tot Ina Damman, dat hij ´trouw zou blijven aan iets dat hij verloren had, – aan iets dat hij nooit had bezeten’. Het is vanzelfsprekend nooit verkeerd de grootmeester na te volgen, maar dit is iets te veel.
Sommige scènes zijn ook wat te expliciet. Een voorbeeld is het bezoek aan de dokter die bij de kleine Maarten de amandelen verwijdert. Zijn moeder heeft hem vooraf niet gezegd wat er gebeuren gaat, en het is de lezer wel duidelijk dat het kind zich in de steek gelaten voelt. De daarop volgende passage, waarin Maarten opsomt hoe voorbeeldig hij zich heeft gedragen en dat het oneerlijk was dat zijn moeder toeliet dat hij met een gloeiende tang werd bestraft, is volkomen overbodig.
Dit alles wil niet zeggen dat het een slecht boek is, maar wel dat ´t Hart, toen hij in 1971 Een vlucht regenwulpen schreef, nog niet de schrijver was die hij zou worden. De latere ´t Hart komt los van Vestdijk en durft meer impliciet te laten, erop vertrouwend dat hij zaken voldoende kan suggereren. Als Een vlucht regenwulpen onmiddellijk zou zijn uitgegeven en niet pas zeven jaar later, zou het zijn aangeduid als een ‘veelbelovend debuut’. Er zou nog veel moois volgen.
door Jona Lendering
Abdelkader Benali
Maarten t' Hart werd op 25 november 1944 geboren te Maassluis. In 1957 ging hij naar het Groen van Prinsterer Lyceum in Vlaardingen waar hij koos voor de H.B.S. opleiding. Hij deed eindexamen in 1962 en ging in september van dat jaar biologie studeren aan de Rijksuniversiteit te Leiden. In 1966 deed hij zijn kandidaatsexamen en in 1968 studeerde hij af met als hoofdrichting Ethologie (gedrag van dieren). In 1978 promoveerde hij op een proefschrift over het doorkruipgedrag van de driedoornige stekelbaars.
Zijn schrijverscarrière begon hij in 1971 toen hij de roman Stenen voor een ransuil bij De Arbeiderspers publiceerde (toen nog onder de naam Martin Hart). In 1973 werd de roman Ik had een wapenbroeder en de studie over de bruine rat, Ratten gepubliceerd. Een jaar later verscheen de eerste verhalenbundel Het vrome volk, die met de Multatuli prijs werd bekroond. Sinds 1972 heeft Maarten 't Hart vele kranten- en tijdschriftenartikelen geschreven voor o.a. Het Parool, Vrij Nederland, Haagsche Post en NRC/Handelsblad. Daar het literaire werk onder deze overproductie begon te lijden en Maarten bovendien genoeg kreeg van de journalistieke arbeid is hij in de loop van 1979 minder stukken gaan schrijven.
In 1978 verscheen de roman Een vlucht regenwulpen. Met deze roman brak Maarten 't Hart door naar een zeer groot publiek. Na een jaar waren er reeds 100.000 exemplaren verkocht. De roman werd verfilmd door Ate de Jong met in de hoofdrol Jeroen Krabbé. Niet alleen zijn roman en verhalenbundels worden sindsdien goed verkocht, ook zijn essaybundels gaan grif over de toonbank. Met de verschijning van de roman Het woeden der gehele wereld zag de twee miljoenste `Maarten 't Hart' het licht. Deze roman werd bekroond met de Gouden Strop voor het spannendste boek en ontving ook in Zweden een prijs voor het spannendste boek.
Een vlucht regenwulpen is een fenomeen. Er werden een miljoen exemplaren van het boek verkocht. De verfilming ervan is een klassieker geworden, net als het boek zelf.
Een beklemmende geschiedenis over een door afkomst en opvoeding tot isolement gedoemd kind, wiens angsten en dwangneurotische trekken verzacht worden door een grote opmerkingsgave, een hartstochtelijke aard en een diepe liefde voor de natuur. Een onvergetelijk verhaal uit een tijd toen Nederland een universum was, en een dorpje de hele wereld.
Van Een vlucht regenwulpen zijn bijna anderhalf miljoen exemplaren verkocht. Wat sprak de lezer zo aan? Is het de invloed van God op het leven van de hoofdpersoon? Of is het dat eenzame onhandige jongetje dat de wereld van een afstand bekijkt? De impact van het boek in de wereld van de gelovigen is nog steeds voelbaar.
Mijn recensie
In het boek een vlucht regenwulpen volgt het verhaal het leven van Maarten, belangrijke thema’s in het boek zijn geloof, liefde maar ook de dood. Maarten heeft niet veel vrienden en groeit ook op in een sterk gereformeerd gezin maar hij brengt de meeste tijd door in natuur. Wanneer het lijkt alsof hij gepest zal worden bijt hij van zich af en slaat hij vier jongens in elkaar waardoor velen angst voor Maarten hebben. De angst die mensen hebben voor Maarten komt terug wanneer hij verliefd wordt op Martha die bang is voor Maarten Hoewel Maarten dichter bij haar te komen ziet hij dat het tevergeefs is en hij wordt op Middelbare school ook nog eens gepest waardoor hij zijn geloof echt verliest. Door dit verhaal geeft hij wel aan hoe het leven soms heel moeilijk kan zijn voor jongeren, en wat dit voor een gevolgen kan hebben. In de rest van het boek kan hij Martha nooit echt laten gaan. Het boek gaat verder waanneer hij op kamers gaat. Maar wanneer zijn vader komt te overlijden gaat hij terug naar zijn Moeder die dan ook nog Keelkanker blijkt te hebben. Verliest hij nog meer vertrouwen in zijn geloof. Zijn laatste beetje vertrouwen verliest hij wanneer er twee mannen bij moeder langs zijn moeder komen die haar vertellen dat ze niet naar de hemel zal gaan en dat Maarten de Laatste tijd weinig naar de kerk is gegaan. Wanneer Maarten dit te horen krijgt gooit hij de mannen uit zijn huis en gooit een van hen in de sloot. In de gedeelte van het boek wordt er duidelijk dat geloof iets is wat Maarten ’t Hart ook heeft opgegeven. Ook krijg je een medeleven met Maarten die niet veel geluk heeft gehad. In het laatste deel van het boek krijgt Maarten het idee dat hij nog maar een paar dagen te leven heeft. Ook wordt hij nog verliefd en wanneer met haar in bergen gaat lopen hierbij komt Maarten ten val en denkt hij dat hij dood is als dit niet zo blijkt te zijn krijgt hij de volgende nacht een visioen van het gezicht van Martha die hij nooit heeft kunnen laten gaan. Hier eindigt het boek en krijg je het gevoel dat je soms dingen moet laten gaan wanneer je ziet dat je ze niet kan krijgen iets wat Maarten in het boek nooit is gelukt.